Diocletianus (245-313), Romeins keizer. In de periode vanaf 200 was, onder de soldatenkeizers, een tijd van onlusten geweest, maar onder Diocletianus (284-305) en Constantijn de Grote (274-337, keizer 306-337) herstelde het rijk zich. Diocletianus decentraliseerde het bestuur en verdeelde in 297 het rijk in een oostelijk en een westelijk deel, elk geregeerd door een "Augustus". Hij vervolgde de Christenen, vandaar de aanduiding "Anno Martyrum" in de Koptische kalender. Zijn opvolger Constantijn werd in 324 alleenheerser over het Oosten en het Westen. Op 11 mei 330 kreeg Byzantium de naam Constantinopel, en werd het de christelijke rijkshoofdstad, als tegenhanger van het heidense Rome. Constantijn stierf in 337, na zich te hebben laten dopen.