Tolkien's kalenders

De kalender van de Dúnedain (Gondor)

King’s Reckoning

De Númenoreaanse kalender, de King’s Reckoning, ontstaan in de Tweede Era (S.A., Second Age), bevatte 12 maanden (astar). De zesde en zevende maand waren 31 dagen lang, de overige 30 dagen. Net als in de elvenkalender bevatte het jaar dagen die niet tot een maand behoorden: de eerste dag (yestarë), de middelste dag (loëndë) en de laatste dag (mettarë). Het jaar begon met de winter.

In de loop van de Tweede Era voegden de mensen aan de zesdaagse week een dag toe: Eärenya of Oraearon (zee-dag). Deze dag viel tussen Menelya en Valanya.

Elk vierde jaar was een schrikkeljaar, op de eeuwjaren na. Dit leverde een te korte gemiddelde jaarlengte op, hetgeen men min of meer compenseerde door elk millennium weer een schrikkeljaar te maken. In schrikkeljaren werd de loëndë vervangen door twee enderi (middendagen).

Na de val van Sauron aan het einde van de Tweede Era begon men een nieuwe era: de Derde Era (T.A., Third Age), waarvoor men opnieuw begon met het jaar 1. Toen men van S.A. 3441, T.A. 1 maakte, schoven de millennium-jaren 441 jaar op. Hierdoor verschoof de kalender enigszins ten opzichte van de seizoenen. Men schrikkelde in T.A. 1000 en 2000. In 2050 stierf de lijn van de koningen van Gondor uit, en tien jaar later kwam er ook een einde aan de King’s Reckoning.

Op andere pagina's staan overzichten van de maanden en de extra dagen en van de dagen van de week.

Steward’s Reckoning

Doordat slechts een van de tien eeuwjaren een schrikkeljaar was, was het gemiddelde jaar nog steeds te kort. Hierdoor, en door het verschuiven van de millennia aan het begin van de Derde Era, was er het tekort inmiddels weer aardig opgelopen. Om dit te compenseren, voegde stadhouder Mardil van Gondor aan het jaar 2059 twee dagen toe.

Met ingang van het jaar 2060 van de Derde Era voerde hij een gewijzigde kalender in, de Steward’s Reckoning. Hierin hadden alle maanden 30 dagen, en werden er twee dagen buiten de maanden toegevoegd: de tuilérë (tussen de derde en de vierde maand) en de yáviérë (tussen de negende en de tiende). De regels voor de schrikkeljaren waren dezelfde, maar al in T.A. 2360 werd een extra dag toegevoegd, ook al was het tekort nog niet opgelopen tot één dag. In T.A. 3000 had men het te druk met de dreiging van Sauron om zich te bekommeren om de kalender, en in dat jaar werd dan ook niet geschrikkeld.

De jaren 2059 en 2360 zijn allebei 367 dagen lang (265+2 respectievelijk 366+1). Omdat schrikkeldagen in het midden in het jaar worden toegevoegd, bevat de kalender voor deze jaren drie enderi.

Om de kalender niet al te ver uit de pas te laten lopen met de seizoenen, wordt voor de jaren na de Oorlog van de Ring de Gregoriaanse regel voor schrikkeljaren gebruikt. Feitelijk begint op T.A. 25-3-3021 een nieuwe era, de Vierde Era (F.A., Fourth Age), en loopt de jaartelling van de Derde Era niet veel verder door.

De Steward’s Reckoning werd uiteindelijk bijna overal gebruikt, behalve in de Gouw.